De Arbeidsomstandighedenwet stelt: de werkgever moet doeltreffende maatregelen nemen ten einde het mogelijk te maken dat de werknemer, indien een toestand ontstaat waarin direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid aanwezig is, zich snel in veiligheid kan stellen dan wel andere passende maatregelen kan nemen en ten einde te verzekeren dat de schade aan de gezondheid zoveel mogelijk beperkt wordt. De werkgever laat zich ten aanzien van deze verplichting bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners.
Strikt genomen betekent dit dat een werknemer niet kan weigeren. Echter, met onwillige honden is het kwaad hazen vangen, zoals het gezegde luidt. In het onderhavige geval moet daarom het volgende beoordeeld worden: hoe is de BHV-opleiding georganiseerd, in eigen tijd of werktijd? Wordt de extra inspanning gewaardeerd door collega’s, leiding en werkgever? Is er een passende beloning of toeslag? Zijn de taak, verantwoordelijkheden en bevoegdheden goed geregeld? Zijn de juiste BHV-middelen beschikbaar? Spelen emotionele aspecten (zoals een fobie) een rol? Wat zijn de persoonlijke argumenten van de werknemer?
Na een grondige beoordeling en vooral goed overleg met de betrokkenen kan besloten worden of de aanwijzing tot BHV’er bijdraagt aan een goede bedrijfshulpverlening. Houdt ook rekening met instemmingsrecht van bijvoorbeeld OR of PVT met betrekking tot regelingen op dit gebied.