Nadat een machine veilig is bevonden door de fabrikant moet de machine worden voorzien van CE-markering. Tevens moet de Verklaring van Overeenstemming (VvO) worden opgesteld. Bij levering van de machine moet, behalve de VvO, een volledige gebruiksaanwijzing worden meegeleverd, beide in de brontaal en de officiële taal van het land waar de machine in gebruik wordt genomen. Elke machine die is voorzien van CE-markering en vergezeld gaat van een VvO, mag overal binnen Europa op de markt worden gebracht, zonder dat er wettelijk aanvullende veiligheidseisen aan worden gesteld. Wat er in de VvO volgens de Machinerichtlijn moet staan, wordt beschreven in Bijlage II, sectie A (of sectie C voor veiligheidscomponenten) en daarom wordt de VvO ook vaak een IIA-verklaring respectievelijk IIC-verklaring genoemd. Bij elk product wordt één VvO geleverd voor alle van toepassing zijnde richtlijnen gezamenlijk. De informatie op de VvO moet dus zonodig ook aan deze andere richtlijnen voldoen.
De veiligheidseisen zijn direct gerelateerd aan bepaalde gevaren, bijvoorbeeld het gevaar van kantelen van de machine of het gevaar van bedieningsfouten. De genoemde verplichtingen gelden alleen wanneer het betreffende gevaar aanwezig is. Om te kunnen weten welke gevaren aanwezig zijn en welke veiligheidseisen van toepassing zijn, wordt de fabrikant expliciet verplicht om een risicobeoordeling uit te voeren. Op basis van deze informatie moet hij de bestaande risico's in de voorgeschreven volgorde wegnemen of reduceren naar de huidige stand der techniek.
Tot nu toe is steeds uitgegaan van een machine, die zelfstandig een functie vervuld en als zodanig op de markt wordt gebracht. Het kan echter voorkomen, dat een machine (als onderdeel) is bedoeld om te worden ingebouwd in een groter geheel tot een nieuwe zelfstandige machine. Voor deze samengestelde machine gelden uiteraard alle CE-verplichtingen, maar het is in feite zinloos om te verlangen dat dit onderdeel aan alle aspecten van de Machinerichtlijn moet voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van afschermingen.
Om toch in deze gevallen het vrije verkeer van goederen te garanderen (en alleen daarom), kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde IIB-verklaring (Bijlage II, sectie B). Dit is in feite een 'Verklaring van Niet-overeenstemming', een soort van transportdocument, waarmee de fabrikant aangeeft, dat de module niet voldoet aan de Machinerichtlijn en pas in gebruik mag worden genomen, wanneer deze op de juiste manier tot een groter geheel is samengebouwd.
Met het opstellen van een IIB-verklaring zijn echter alle verplichtingen van de Machinerichtlijn aan de fabrikant wettelijk niet meer van toepassing en worden deze verlegd naar de afnemer, die het onderdeel samenstelt. De IIB-verklaring wordt door fabrikanten daarom ook wel kunstmatig toegepast (misbruikt) om onder deze verplichtingen uit te komen. Het is daarom altijd belangrijk om bij aanschaf van IIB-machines alert te zijn en zonodig commercieel aanvullende eisen te stellen, zoals het meeleveren van een gebruiksaanwijzing (montagehandleiding, bedieningsinstructies) en een overzicht van bij het ontwerp toegepaste normen.