Hijs- en hefgereedschap wordt zodanig gebruikt, dat lasten er niet ongewild van kunnen loskomen en dat het hijs- en hefgereedschap niet kan losraken van de kraan. Dit mag ook niet gebeuren als de last tijdens het hijsen ergens (ongewild) tegenaan stoot of wordt tegengehouden. Haken worden hiertoe als regel gesloten uitgevoerd (met een veiligheidsklep) om te voorkomen dat aangehaakte hijs- en hefgereedschappen (zoals stroppen, lengen en hijsbanden) ongewild los van de haak kunnen komen. Indien dit door de aard van de last niet kan worden voorkomen, worden doelmatige uitvalbeveiligingen toegepast of wordt voorkomen dat personen door een vallende last of een deel daarvan kunnen worden geraakt. Dit laatste kan bijvoorbeeld door het beperken van de hijshoogte (tot 1,5 meter) of door het ontruimen of afzetten van de zone waarboven zich lasten kunnen bevinden.