Bij spanningsloos werken moet worden voldaan aan minimaal de volgende veiligheidseisen:
- Een veilige scheiding aanbrengen (hoofdschakelaar uit, in groepenkast groepsschakelaar of automaat uitschakelen, stekker trekken).
- Tegen wederinschakeling beveiligen (slot op schakelaar hangen, label of kaartje invullen en aan schakelaar hangen).
- Meten of de installatie inderdaad spanningsloos is.
- Zo nodig nog spanningvoerende delen afschermen.
- In uitzonderlijke situaties een aarding aanbrengen als extra veiligheid.
Een gevaarlijke, maar in de praktijk vaak onontkoombare manier van werken is ‘werken in de nabijheid van spanningvoerende delen’. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de uitvoering van metingen of bij het vervangen van spanningsloze onderdelen in een besturingskast die in bedrijf is.
Bij deze werkzaamheden gelden volgens de norm NEN-EN 50110/NEN 3140 als minimale veiligheidsmaatregel:
- Isolerende handschoenen worden gedragen of er moeten tijdelijke afschermingen in de installatie worden aangebracht.
- De kleding moet isolerend en vlamwerend zijn.